Accepteer cookies om deze inhoud in te laden.

Ambitopie

Things fall apart; the centre cannot hold. Daar begon ik mijn essay mee. In dit zwarte vacuüm in de tijd stapt Neuhaus naar voren als experiment; net als inspiratiebron Bauhaus ziet het een tijd van verwarring, nostalgie en pessimisme als momentum om de blik vooruit te werpen en te werken aan een nieuwe wereldoriëntatie. Neuhaus sluit daarbij aan bij een groeiende onderstroom in de cultuur die wil breken met het structurele pessimisme in onze tijd. Ik denk daarbij vooral aan artistieke bewegingen als ‘solarpunk’, ‘hopepunk’ of ‘accelerationism’, die allemaal op hun eigen manier de energie van utopische verbeelding weer weten te mobiliseren, zonder deze keer in blauwdrukfantasieën te vervallen.

Dit is op zichzelf al verfrissend. Terwijl de populaire culturele verbeelding gedomineerd wordt door zwarte toekomstbeelden (denk bijvoorbeeld aan de geopolitieke oorlogsmanie van Game of Thrones, de technoparanoia van Black Mirror of de eco-tirannie van The Handmaid’s Tale), is de poging dit open te breken een zinvolle exercitie. In zijn essay Dystopias Now concludeert de Amerikaanse sciencefictionschrijver Kim Stanley Robinson dan ook dat onze hedendaagse preoccupatie met dystopie wat “modieus, lui, misschien zelfs zelfgenoegzaam” overkomt. Waarom? “because one pleasure of reading them is cozying into the feeling that however bad our present moment is, it’s nowhere near as bad as the ones these poor characters are suffering through.”

Het tegenovergestelde, naïef en uitzinnig utopisme, is in het huidige tijdgewricht ook niet meer overtuigend en/of geloofwaardig. Na alle destructie en grootheidswaanzin van de 20ste eeuw hebben we ons vertrouwen in het idee dat we een alternatieve samenleving voor de toekomst kunnen bouwen grotendeels verloren. In plaats daarvan is de horizon in de verte vervangen voor een verlangen naar een verlaten of ondood verleden. Je zou dit ook de omgekeerde utopische impuls kunnen noemen: bij gebrek aan hoopvolle toekomstvisoenen wordt het verleden de nieuwe toekomst.De Poolse socioloog Zygmunt Bauman dit hedendaagse utopische verlangen naar het verlaten verleden de ‘retrotopia’. Zie ook: Zygmunt Bauman, Retrotopia, Polity Press, 2017.

Dat dit geen wenselijke situatie is moge duidelijk zijn. Met de rug naar de toekomst leven is funest voor een de weerbaarheid en vitaliteit van een samenleving. De sciencefictionschrijver en activist Redfern Jon Barrett stelde daarom recent voor de utopie te vervangen voor een ‘ambitopie ('ambi' in de zin van ‘ambigue’), een speculatieve verbeelding die zowel oog heeft voor destructie en onderdrukking als voor het menselijk potentieel. In het licht van de huidige uitdagingen is dat wellicht een vruchtbare manier om na te denken over toekomstgerichte verbeelding. Want er is één fundamenteel verschil tussen toen en nu: waar Gropius en zijn kompanen net het onheil, de Eerste Wereldoorlog, achter de rug hadden en op de ruïnes daarvan een nieuwe wereld poogden te bouwen, vol utopische bravoure, daar bevindt Neuhaus zich juist in of voor het onheil; Alles wijst erop dat we in snel tempo afstevenen op een tijdperk van watertekort, natuurbranden, stijging van de zeespiegel, extreem weer en economische en geopolitieke instabiliteit. De 21ste eeuw zal dus, afgezien van de broodnodige preventie (zoals drastische CO2-reductie) en ecologische restauratie (waar mogelijk), hoe dan ook in grote mate in het teken staan van creatieve adaptatie. Ongeremd optimisme of opportunisme lijken hier dus niet geheel op z’n plek (laat staan overtuigend).

De Duitse denker Ernst Bloch betoogde ooit dat alle utopieën uiteindelijk hunkeren naar een verzoening met datgeen waarvan men is vervreemd. Ze vertellen ons hoe we weer thuis kunnen komen. In de 21ste eeuw is er eigenlijk nog maar één serieuze kandidaat over  – laten we het bij deze de ambitopische verbeelding noemen – namelijk: onze woonplaats, de aarde.Ik volg hier de Noorse filosoof Espen Hammer die in zijn essay ‘Utopia for a Dystopian Age’ de aarde als laatste kandidaat aanwijst voor de utopische verbeelding. Ik doel dan dus niet op een geromantiseerde Moeder Aarde, waar weer in balans mee moet worden gekomen (daar is het inmiddels al te laat voor), maar eerder op een hybride planeet vol met organische en niet-organische levensvormen die in toenemende mate provoceert (sommige klimaatwetenschappers noemen haar al een ‘Angry Beast’).

Je zou dit niet alleen als een gigantische uitdaging kunnen zien, maar ook als één groot en krankzinnig avontuur. Een avontuur zonder garanties op een goed einde. Want lukt het ons om onze blik een beetje te ‘ontmenselijken’, zonder onze medemenselijkheid op te geven? Om onze zintuigen opnieuw af te stemmen en een betekenisvol thuis te vinden op deze nieuwe onstuimige planeet? Ik weet het niet. Maar ik weet wel dat het een poging waard is. Gelukkig ben ik niet de enige.

maart 2019

 

Ruben Jacobs (1984) is schrijver en socioloog. Als docent is hij verbonden aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Daarnaast schrijft hij op regelmatige basis voor het online filosofieplatform Brainwash.nl. In 2018 verscheen Artonauten. Op expeditie in het Antropoceen bij V2_Publishing, Rotterdam.